op 
(LOCKDOWN 2 – VERLOFDAG 0)
Ik zag vandaag een afgesmolten sneeuwpop waar de wortelneus al uitgevallen was (en vergat prompt een foto te maken). Het zou zomaar kunnen dat mijn baby zal opgroeien tot een peuter, kleuter, et cetera zonder sneeuw te zien. In het echt, bedoel ik. Wij zijn geen wintersportmensen (god nee), en willen de zomers liever in de zon doorbrengen dan ergens op een berg met wandelschoenen net boven de eeuwige sneeuwgrens (dat wordt ook steeds hoger natuurlijk en dan wordt de lucht ijl en dan krijg je hoogteziekte en dan kun je maar beter hopen dat je met een expeditie bent met van die gidsen die alles weten omdat ze op die berg wónen en die ezels aanvoeren die alle spullen dragen en die op de top een foto van je maken naast een vlag – zo niet, dan vind ik eigenlijk die wandelkaarten ook erg moeilijk leesbaar en verdwalen wil je ook niet, stel dat er ineens mist op komt zetten). Ik zat gister vanaf de bank met de gordijnen een stukje open naar buiten te gluren, wachtend tot het droog zou zijn. Ik had harde buiken, kon me amper bewegen, maar ik wilde wel nog even kijken buiten. Kijken naar de sneeuw en hoe die alles lichtgevend maakt, het geluid dempt, klinkt als knisperende croissantjes onder je schoenen, voelen dat het niet meer echt koud is als er verse sneeuw ligt. Er waren heel veel kinderen buiten, terwijl het allang na bedtijd was. Nu kon het nog: sleeën en sneeuwballengevecht en sneeuwpop rollen. Morgen zou het allemaal meteen weer weg zijn. Dus werd bedtijd tijdelijk afgeschaft en mochten we allemaal nog even buiten spelen. Ik hoop dat de baby nog even 4 tot 5 weken Ãn de buik blijft rondtuimelen voor D. en ik naar het ziekenhuis moeten, dat het dan NIET sneeuwt, en dat we dan thuiskomen met alle goede hoop in een maxicosi. Jeetje wat sentimenteel zeg.
op 
Vandaag wordt mijn oma gecremeerd. Ze overleed vorig weekend in haar slaap. Ze was oud, 97, maar zonder de pijnen van een nierbekkenontsteking en val de afgelopen weken, in combinatie met de isolatie van de tweede lockdown in een verzorgingshuis, had ze het nog wel even volgehouden. Ze was nog heel helder, zat op facebook, kon videobellen, keek graag naar foto’s van haar familie (vroeger en nu) op haar ipad. Mijn oma heeft in haar leven op de Chinese muur gestaan, tot drie jaar terug thuis gewoond, ze zwom tot ver in de tachtig iedere zomer baantjes in een buitenbad – weer of geen weer -, en zag 12 achterkleinkinderen ter wereld komen. Het liefst wilde ze gaan slapen en niet meer wakker worden. Dat is haar perfect zo gelukt. Op pure wilskracht doodgaan, dat is de magie van ouderdom.
op 
Vluchttas. Ik vind het het echt een bizarre naam voor wat het is. Ik ben toch geen maffiabaas die een protocol moet uitwerken voor zichzelf en haar liefje wanneer blijkt dat de politie ze op het spoor is door jarenlang onopgemerkte telefoontabs en informanten? Ik ben gewoon zwanger en moet op het juiste moment naar het ziekenhuis en dan kom ik thuis met een extra persoon en daar moet je spullen voor meenemen. De mevrouw van de zwangerschapscursus zei ons opgewekt dat als de weeën beginnen je gewoon moet doorgaan met waar je mee bezig bent, of een taart bakken, of boodschappen doen. (Niet de badkamer schoonmaken, dat moesten we laten doen.) Het kan allemaal nog úren duren. Waarom kun je op dat moment niet een TAS MET SPULLEN VOOR HET ZIEKENHUIS inpakken? (Dat is toch een PRIMA naam ervoor?!) Maar goed. Wij doen gewoon wat het internet van ons vraagt en dus pakten we deze week een ‘vluchttas’ in. Op datzelfde internet buitelen de sites over je heen met wat er allemaal in moet. Bijvoorbeeld: de kleren waarin je wil bevallen. Ik heb meerdere sites gecheckt en het staat er overal. Lees het nog eens goed: de kleren waarin je wil bevallen. Hebben mensen daar een setje voor klaarliggen? Modieuze ideeën over? Fotogenieke bloesjes voor aangeschaft? Ik raakte meteen in paniek. Lees verder
op 
Ik bakte croissants. From scratch , ja, niet als in: nog even 4 minuutjes op 180 graden en dan kun je gaan zitten kruimelen, nee, met deeg-maaks en alles. Mensen die vaker dingen bakken in hun leven (ik ben NIET zo iemand) beginnen meteen te zuchten als je over croissants begint. Dat is met laagjes, met veel vouwen en rollen en vouwen en rollen en vouwen en rollen. Heel. Heel. Erg. Ingewikkeld. Nou, ik zocht op internet naar een recept en ik vond het wel meevallen. (Terwijl, ik ben echt een superongeduldig persoon, in het normale leven al, maar sinds zwanger begin ik echt iedere dag met een LEGE pot geduld.) Dus ik maakte croissants. Ze waren heel. Heel. Erg. Lekker.
op 
Mijn vader is altijd een lezer geweest, ik geef hem meestal boeken die ik zelf ook graag lees – dan weet ik wat er nog voor me klaarligt in het ouderlijk huis.In de zesde klas gingen we samen naar de open dag van de Universiteit Utrecht, we bezochten eerst Communicatie- en Informatiewetenschappen (hm.) en daarna Nederlandse taal en cultuur. ‘Als jij het niet gaat studeren doe ik het,’ zei mijn vader bij de koffie achteraf.
Ik ontmoette er vrienden die ik nu nog bijna wekelijks spreek, dronk meer warme chocomelk bij de Vingerhoed dan goed voor me was, zat eindeloos in literair caf de Bastaard met iedere avond weer dezelfde mensen, las en las en las en las en liet mijn vader mijn scripties proeflezen. Op een kroegavond belandde ik aan de bar naast een man, een jonge docent geloof ik bij Engels. Hij vroeg me waar ik vandaan kwam, wat mijn ouders deden. ‘Roosendaal,’ antwoordde ik. ‘Mijn ouders hebben er een installatiebedrijf dat ze van hun ouders overnamen. Mijn vader is loodgieter.’ ‘Oh,’ antwoordde de man enthousiast, ‘dus jij bent een social climber!’ Ik viel even stil. Hm. ‘Ik moet even naar de wc.’
Vol verontwaardiging belde ik de volgende dag mijn ouders op en vertelde hun het verhaal. Ze moesten er hartelijk om lachen. Nu nog steeds, als ik een nieuwe stap maak in mijn professionele leven, noemen ze me grinnikend hun social climber.
Voel jij je alsof je je aan ietsontworsteld hebt?
op 
Ik ben nogal goed in side projects. Vaak voel ik me schuldig over dat ik te weinig vrijwilligerswerk doe, naast een bijna fulltime baan in de cultuursector (want daar red je geen levens mee), maar dan herinner ik me alle nevenactiviteiten op mijn cv – meestal zelf genitieerd, uitgedacht, geregisseerd, geproduceerd en uitgevoerd. (Ik ben nogal doelmatig en concreet ingesteld.) Ik ga hier even schaamteloos reclame lopen maken: ik maakte de afgelopen weken/maanden (het was een interessant proces) dus een podcast. Eigenlijk zou het een event worden, maar de rona gooide roet in het eten en dus dachten we: oh joh, doen we toch een driedelige podcasttalkshow met interviews en voiceovers? Ik raad het verder niemand aan die bezig is haartaken aan zes (!) verschillende mensen over te dragen, nog een bult werk heeft af te ronden met harde deadline, n zwanger is, maar h: het is gelukt. Morgen gaat de derde aflevering online (de eerste twee luisteren kan hier(1) en hier(2)). Interviewen: het is een vak. Voiceovers inspreken: een heel ander vak. Monteren: in audio werkt control-f niet. Lees verder
op 
(LOCKDOWN 2 – VERLOFDAG -7)
Officieel heb ik nog vakantie. Of nee, echt officieel heb ik compensatieuren opgenomen. Een week lang. En vorige week ook. De twee weken daarvoor (kerstvakantie) had ik gewoon kerstvakantie. Ik heb van tevoren een lijst gemaakt met ‘Dingen om te Doen tijdens mijn Verlof’: de voortuin fatsoeneren (dat staat er echt en gaat nooit lukken want bukken is nu al een uitdaging), dingen verven (ladekastje, letterbak, box, wc), met mensenafspreken (Hanneke, Gaby, Lesley, Paula, Marieke, Yvonne, Femke, Jasmijn, Selm), geld aan een goed doel geven (ik heb tot nu toe 3 opties gevonden), adressenlijst maken (jeeee, excel!), iets bakken, lezen (en dan, daarachter, in blokletters: POZIE). De lijst is een A4 lang en dan nog een paar dingen ernaast. Sommigeactiviteiten gaan sowieso niet lukken (naar het Afrika Museum, naar de film, naar de kapper), andere dingen kan ik waar schijnlijk niet (meer) (ventilatiegaten poetsen, tafellamp afstoffen), en weer andere moet ik voorzichtig mee doen (bij alle mensen op mijn contactenlijst op de koffie). Daarnaast wil ik eigenlijk dagelijks sporten en even naar buiten. De realiteit is me helaas continu aan het inhalen: de maat der dingen verandert namelijk blijkbaar pijlsnel vanaf 33 weken zwanger. Als ik anderhalf uur loop verga ik de dag erna van de pijn in mijn bekken (Elinor gaf me wijs advies: minder lopen en een lap om je bekken binden), en ik kan wel denken dat ik op een dag 2 kastjes schuur en in de grond zet, in werkelijkheid ben ik daar gewoon 3 dagen mee bezig om des avonds uitgeput in de bank te liggen (overdag zie ik er dan overigens uit als een soort Obelix). Dit weekend vertrok ik vol goede moed naar vrienden in de wijk om iets af te geven, maar na 200 meter moest ik al concluderen dat ik het gewoon niet ging redden, heen en terug met de benenwagen. Baby 1, Kim 0.
op 
Ik kon vandaag mijn voorland bezoeken: Gerda Havertong kwam voorlezen in de bibliotheek (ik organiseerde het). Nu denk ik dat het het beste zou zijn voor de wereld als we ooit allemaal Gerda Havertong zouden worden (minus de veeleisende artiestencapriolen. ‘Is dit gekookt water?’ ‘Nee, dit is kraanwater.’ ‘Dat drink ik niet, ik drink alleen afgekoeld gekookt water.’ *loopt achterwaarts richting waterkoker* ‘Zo terug…’) – diadeem met een opengeslagen boek in het haar, lekker streng maar op de vriendelijke manier (‘Hallo, hebben we allemaal onze oren open? Ik zit hiehier!’), in de zeventig maar hartstikke op hakken (ik ook trouwens, dat kan ik gewoon nog), niet te serieus en continu grapjes makend over zichzelf, de kinderen en hun volwassenen (die allemaal compleet star struck van hun stoelen gleden), en lekker rechttoe-rechtaan. Wat een vrouw, zij ís gewoon een toestand, maar dan op de goede manier.
op 
Vorige week stopte ik bij een tankstation omdat ik moest plassen en eenmaal binnen bleek dat je alleen contant kon betalen. Ik heb nooit meer contant geld, dus liep naar de kassa om dan maar 50 cent te pinnen voor de wc. Aan de balie zag ik de blik van de persoon achter de kassa van mijn gezicht naar mijn buik glijden. Hij schrok bijna en riep uit: nee nee, ga maar, ga maar, ik doe het deurtje open!
Vandaag heb ik 5 nutteloze rondjes door de Ekoplaza gelopen en toen een medewerker me uiteindelijk wees op de zwarte-peperkorrels bleek ik er zowat naast te staan. Dezelfde medewerker hielp me aan de kassa en zuchtte nog niet eens toen bleek dat ik de knoflook niet had afgewogen (ik ben AH-verwend). Ik weet eigenlijk niet of ze mijn buik had gezien of mijn gewaggel had herkend.
Mijn favoriete sportschooldocent Emilia is heerlijk streng en precies (ze is geboren in Roemenië, maar dat is niet de enige reden), als zij langsloopt tijdens pilates doe ik altijd nog een beetje extra mijn best (mijn doel is meestal het beste meisje van de klas te zijn).* Nu geeft ze me 1x in de week Zwanger en fit, en deze contradictio in terminis zegt al meteen een hoop over de inzet: het tempo is laag en dezelfde Emilia vraagt iedere 5 minuten of het goed gaat en herinnert ons eraan dat het altijd een tandje minder kan.
Vanavond zou eigenlijk het Wintertuinfestival plaatsvinden. In plaats daarvan nemen we een interview met een schrijver op voor de podcastreeks die het vervangt. Als collega mag ik erbij zijn, maar eigenlijk ben ik gesloopt. Iedereen is lief voor me, maar ik zit op de bank met fomo.**
* note de tegenwoordige tijd die ik hier bezig.
** update: ter compensatie heb ik nieuwe kleren gekocht.
op 
Halleluja het is vrijdag. Mensen wat een week, dat wil je niet weten. Het dieptepunt was toen ik na zwangerschapscursus probeerde te vertellen wat we geleerd hadden en ik me NIKS meer kon herinneren en het hoogtepunt toen ik me realiseerde dat ik de hele tijd overal te laat kom omdat ik steeds vergeet te vertrekken én twee keer langzamer fiets. Dus ik mocht gisteren spijbelen vanwege uitblijvende inspiratie vanwege langdurige slapeloosheid vanwege bewegende foetus vanwege groeiend leven vanwege zwanger vanwege toekomstplannen vanwege dat de aarde toch door IEMAND gered moet worden. Een bepaald hormoon (dat is gewoon waar ik het op ga gooien) heeft me overenthousiast gemaakt en dus moet ik dit weekend aan de slag voor 3 side projects (4 als je deze hier ook meerekent): een essay, een event en een podcast. En de verjaardag van D. (iemand nog tips? Zie dinsdag), inclusief familiebezoek. En ik heb hier dus nog zin in ook. Maar goed daar gingen we het niet over hebben.
Ik heb ook een tijdje aan de keukentafel gewerkt. Eerst vond ik het heerlijk om mijn werk te doen terwijl ik letterlijk midden in mijn huis zat, het gaf een bepaalde rust. Als ik mn laptop dichtklapte was ik gewoon thuis en het werk klaar. Toen gingen we de vrije lockdownuren gebruiken om de zolder op te ruimen en kwam er een bureau tevoorschijn onder het zolderraam – perfect belichte werkplek en ik was wel weer eens toe aan verandering van spijs. Toen bleek dat twee trappen af om te plassen/theezetten/eten/pauzeren/wandelen/water drinken niet haalbaar was en ik aan één stuk door driftig e-mails zat te tiepen of tegen het scherm zat te schreeuwen (videobel jij ook zo hard?) terwijl ik langzaam uitdroogde, mijn nieren het begaven en mijn lenzen zichzelf bij iedere knipper op- en afrolden, en toen ben ik snel weer beneden gaan zitten. Deze tweede lockdown kom ik prima door op zolder, maar ik wissel de plekken gewoon meer af. Ik zit ook weleens clandestien op kantoor (als de poets komt want die wil geen pottenkijkers). Ik vraag me eigenlijk maar één ding af aan jouw keukentafel: waarom staat de kookwekker daar?
op 
Vandaag kwam mijn kraampakket. Ik heb er een steeds minder feestelijk wordende unboxing-video van gemaakt. Er zat werkelijk NIETS leuks in. Echt. Helemaal. Niets. Zelfs het babyleesboek lijkt me taaie kost (het gaat over verzekeringen). Ik heb het nog niet uitgepakt want ik was zo benieuwd naar het volgende pak gigantisch kraamverband.
op 
Ik vind mezelf een vrij attent iemand. Ik stuur appjes als ik hoor dat het iemand slecht gaat. Ik zing voor jarigen. Ik stuur mijn oma iedere maand een kaartje (sinds corona). Ik kom mijn afspraken na. Ik onderhoud vriendschappen. Ik ben op tijd (al moet ik zeggen dat sinds het hele project-zwangerschap ik regelmatig op de tijd van afspraak nog op mijn sloffen door het huis ren omdat ik niet precies meer weet hoe ik dat geregeld krijg – vertrekken. Kan ook door corona komen). Ik ben alleen niet zo goed in cadeautjes. Toen ik laatst een vriendin te lunchen had realiseerde ik me pas halverwege de middag dat dit onze privéviering van haar verjaardag was en dat toen ik kort na míjn verjaardag bij háár kwam ze een stapel cadeaus had klaarliggen en ik was dat vergeten maar gelukkig bladerde ze geïnteresseerd in een boek waar ik er twee van had dus kon ik haar het andere exemplaar geven zonder erbij te zeggen ‘dit is voor je verjaardag’ want het was niet voorbereid en dus niet ingepakt en dat stond echt rommelig. Ik voel me er nog steeds schuldig over. Wat neem je mee als je ergens op visite gaat? Ik denk daar altijd pas aan als ik al aangebeld heb. Lees verder
op 
De eerste keer dat D. een rompertje vasthield vroeg hij verbaasd: hoe krijg je hier een kind in? We zijn in verschillende stadia van begrip en acceptatie van de huidige toestand. D. kan zich al een werkelijkheid met baby voorstellen, ik schrik af en toe nog van mijn buik als ik mezelf en profil in een passpiegel zie. Of winkelruit. Of als ik naar beneden kijk. DAAR ZIT EEN KIND IN!
Van vriendinnen kreeg ik dit weekend 7 shoppers vol met positiekleding, hydrofieldoeken, slaapzakjes, sokjes en rompertjes. Alles wat klein is gewoon heel schattig en voor mijn kind kan ik straks iedere dag meerdere outfit changes plannen – of het vorige setje nu is ondergekotst of niet.
op 
Heel erg veel Pasens geleden kwam je bij mij op bezoek. Of misschien was je al in Nijmegen en gingen we ergens heel veel drinken. In ieder geval had je een ei bij je. Het was blauw geverfd en het was voor mij. Het heeft een tijdje op ons aanrecht gelegen – ik wist niet goed wat ik er mee moest, met dit cadeau, en ik vergat elke keer er salade van te maken. Dat ei is niet meer goed hoor, zei D. na een paar dagen. Maar ik vond het toch gek om weg te doen. Tot het van het aanrecht rolde en de keuken onder plakkerig eiwit zat en de dooier langzaam over de tegels liep. Het was ongekookt. Ik vraag me nog steeds af hoe je het voor elkaar kreeg een ongekookt ei blauw te verven, het te vervoeren naar Nijmegen en vervolgens cadeau te doen voor Pasen. En ook: waarom.
Ik houd enorm van eieren. Ik probeer wel veganistisch te eten soms, maar ik kom altijd weer terug bij kaas en eieren. Tijdens de quarantaine heb ik besloten dat dat ok is, maar eigenlijk zou het juist nu makkelijker zijn om te laten staan – ik eet toch alle maaltijden thuis. Als ik onderweg moet lunchen koop ik vaak een ei bij de AH to go. Een gekookt ei, welteverstaan. Die zijn kneitertjehard – er zit een soort vernislaag over de schil waardoor je die eieren echt hard tegen het treintafeltje moet slaan om er en barst in te krijgen. Ze hebben bij de to go ook van die minizakjes peper en zout. Daar kan je niet mee doseren zodat ik meestal één heel zoute pittige hap heb en de rest gewoon ei – maar ik werk dat prima weg. In de trein. Ergens naartoe. Toen dat nog kon/moest/mocht/nodig was.
Er zijn 2 dingen die echt hard gaan in ons huishouden momenteel: cheddar (voor over de gebakken eieren en groenteburgers), en Nutella (daar eten we ons gewoon helemaal ongans aan). Ik vraag me af of het nu anders is voor de katten in de buurt. Misschien vinden ze het irritant dat in alle tuinen de hele tijd mensen zitten, waardoor zij hun gang niet zomaar kunnen gaan, is er minder te snacken te vinden op straat (ik haal in ieder geval wel minder afval uit mijn voortuin), zijn de parken stiller waardoor het hun domein geworden is, en is er een continue jacht op muizen en vogels aan de gang. De honden worden meer dan ooit mee uit wandelen genomen. Taksi komt nog steeds thuis met korstjes in zijn nek en schrammen op zijn neus. Business as usual.
Voor honden en katten is er helemaal geen crisistijd, alleen maar meer aandacht, meer snoepjes, meer geaai (al dan niet gewenst). Als wij ooit weer vrijgelaten worden (al dan niet ’terug’ naar ons ‘normale’ leven) kom ik een ei terugbrengen, El. Of een bot voor een nog aan te schaffen hond.
op 
Taksi houdt niet van:
– spelen
– plastic zakken (en dan vooral het uitslaan ervan)
– mijn fijne, zachte Netflix-bingedeken met het universum erop
– buiten geaaid worden (decorumverlies?)
– opgepakt worden
– onder een deken/handdoek/hoedje zitten
– luikjes
– zijn zin niet METEEN krijgen
– felle zon en hitte (legt zichzelf languit als een plasje kat)
– karton
– ronddansen in de kamer met mij
– de dierenarts
– korstjes (moeten wij eraf krabben)
(op klikken helpt)
op 
YouTube bestond onlangs 15 jaar. Het begon ooit als datingsite, waar mensen een filmpje van zichzelf konden uploaden om zich voor te stellen en iets over hun hobby’s te vertellen. Het werkte niet. Wat wel werkte, was het delen van kattenfilmpjes. Ik kan me niet voorstellen dat er iemand op deze aarde is die niet getroost kan worden met een compilatie filmpjes van katten die iets geks doen: heel erg hard schrikken, van de tv vallen, in een vaas kruipen, en salto maken, een salto net niet halen, een ander dier slaan, bang zijn voor apparaten, heel erg veel kabaal maken, in de bank verdwijnen, op hun achterpoten lopen, op hun voorpoten lopen, achter hun staart aan rennen, bezig zijn met karton, spiegels niet begrijpen. Toch is mijn lievelingsfilmpje van een hond. Het heet ‘world’s dumbest dog’:
op 
Mijn zusje is doodsbang voor honden. Voor alle dieren, maar zeker voor honden. Dat hebben honden altijd haarfijn door, dus komen ze altijd vol enthousiasme op haar afrennen. Dat zorgde in ieder geval vroeger altijd voor verschrikkelijke paniek. Ik snap het ergens wel. Wij zijn niet opgegroeid met dieren, wat ze onbetrouwbaar maakt. We zijn allebei ook niet zo goed met autoriteit nemen.
Ze is ook bang voor haar eigen kat. Ik ben zo dol op Taksi dat ik me steeds opnieuw vergis in zijn nagels. Ik houd ook erg van stoeien. Taksi niet. Toch word ik maar niet bang. Ik probeer het altijd weer opnieuw, pest hem met eten tot hij uithaalt, kietel op zijn buik tot hij gaat schoppen, dans met hem door de kamer tot hij zich uit mijn handen klauwt. Ik ben denk ik eigenlijk te onrustig voor een kat. Mijn zusje te bang en te paniekerig.
Huisgenoot D. is de kalmte zelve. Dat vinden katten fijn. Als Taksi na het eten de kamer inloopt roep ik het altijd meteen kloppend op mijn bovenbenen uit: jaaaa Taksi, kom maar hier, kom maar, kommaar, kommarrrrrrrrrr Taaaaaaaaaksi, TAKS. Taksi is daar niet van onder de indruk, en bekijkt even rustig zijn opties: de vensterbank, het mandje, de zitting van een keukenstoel, DE SCHOOT VAN D. Het wordt altijd het laatste. Ik behoor niet eens tot de opties. Het is eigenlijk gewoon niet mijn kat, maar die van D.
op 
Ik heb weleens geprobeerd met Taksi te wandelen. Ik kom hem namelijk regelmatig op straat tegen als ik terugkom van boodschappen doen of van de bushalte naar huis loop, of de laatste weken wanneer ik mijn dagelijkse coronawandeling maak. Meestal duurt het even voor ik hem opmerk, want ik luister lopend graag podcasts (en tegenwoordig ga ik lopend bellen omdat ik anders echt 8 uur per dag naar mijn beeldscherm zit te schreeuwen), maar dan zie ik ineens iets in mijn ooghoek bewegen en blijkt Taksi al een tijdje miauwend naast me te lopen (netjes op 1,5 meter afstand). Als ik hem gedag zeg wordt hij vaak zo enthousiast dat hij voor me uit richting huis holt, onderweg stoppend om me hard toe te miauwen want ik ga niet snel genoeg (geluid AAN).
op 
Ik vind die honden nogal spits. Ze lijken me zenuwachtig, met van die trillende spiertjes. Ik ga al zitten wippen met mijn voet als ik er nog maar aan dénk. Zo’n springend mormel dat de hele tijd heen en weer rent als je opstaat en per ongeluk naar de riem kijkt, dat tegen je opspringt het moment dat je de deur opentrekt als je zeiknat van die ene stortbui thuiskomt na een veel te lange werkdag (oh the joy), dat bij gebrek aan speeltje aan je nieuwe sneakers begint als je die in de woonkamer laat slingeren, die IEDERE DAG drie keer moet lopen. Ook als je een kater hebt. Lees verder
op 
De eerste keer dat Taksi gewond thuiskwam zat ik aan de keukentafel te werken en kwam hij achter me op de stoel liggen uithijgen, languit om mijn heupen gekruld. Dat had hij nog nooit gedaan en zou hij daarna ook nooit meer doen.
Taksi heeft veel vijanden in de buurt. Waar precies weten we niet. We hebben geen idee waar hij allemaal komt. Laatst vertelde iemand me dat een kat met wondjes op de rug meestal het onderspit delft – die wordt nog nageschopt onder het wegvluchten. Taksi is de winnende kat, hij heeft meerdere littekens op zijn neus van oude vechtpartijen en komt regelmatig met ‘vreemde’ vacht onder zijn nagels thuis. Lees verder