Elinor op zondag

Het werd deze week opeens een issue dat zonder Engels. In april gaan we naar Londen en Somerset, dan terug via Dover. We zouden gaan voor een doop maar die gaat niet door. We waren niet Katholiek genoeg en ze doen het niet voor show-Katholieken. Nu gaan we voor familie en het landschap, en ik ben een praktiserende bejaarde dus wil ik ook wat kastelen zien. Lees verder

Kim op zondag

Ik heb een keer een lezing gegeven op een congres voor Neerlandici in Dublin. Het werd georganiseerd door de vereniging van de studie Nederlands in Engeland en Ierland. Zoiets, geloof ik. Alles ging mis dat weekend. Het begon een dag voor vertrek. Iemand ging iemand op mijn bril staan, die was helemaal verbogen. Dat was vervelend, omdat tijdens de eerste congresdag mijn oog ontstoken raakte en ik mijn lenzen niet meer in kon.  Lees verder

Elinor op zaterdag

‘En waar woont dit knappe mannetje?’, vroeg m’n moeder aan de onaards grote Hovawart, ze keek hem doordringend aan. ‘Boven aan de berg,’ zei z’n baas. Het laatste bruine huis was het. We stonden met z’n vijven op een kluitje een beetje naar hem te kijken. Ze waren van een afstand al indrukwekkend, man en hond, een ritmisch wandelend zwart gat. Het bos leek ze niet aan te kunnen. Lees verder

Kim op zaterdag

Kim op vrijdag

Is je weleens opgevallen dat het altijd eng is om in een taal te praten die niet je moedertaal is, behalve met kinderen? Je kunt het dan toch nooit echt fout doen. Als ze hun wenkbrauwen optrekken steek je gewoon je tong uit. Grapje.

Elinor op vrijdag

Mijn ouders wonen diep in Zuid-Limburg (het glooit ja, het golft, het piekt hier en daar grillig) in een dorpje, de rijksweg af, dat je met één keer teveel knipperen voorbij rijdt. Je mobi verwelkomt je wat voorbarig in België, de huizen hebben rolluiken. Hun huis staat in de bocht van een sterk afdalend straatje, ooit een smalle gracht. Het oogt Frans door al het mergel dat nazomers strijklicht imiteert, de buxussen hebben gevaarlijk scherpe hoeken. Het straatje loopt dood in een nogal weelderig bos waar de mensen uit het dorp die wat kleinere tuinen hebben hun honden uitlaten en pelgrims met enige regelmaat in de poep trappen. De moderne pelgrim loopt op schoenen uit de Beversport met stevige profielzolen. Naast het bescheiden kruis aan het bospad – waar regelmatig kaarsjes omheen branden zonder dat we dat ooit iemand zien doen – hangt een bordje: ‘Pelgrimeren is lopend stilstaan.’ Zo is dat.

(M’n vader blijft maar liedjes draaien uit vroeger tijden, The Archies, Roy Orbison – dat werk, op z’n iphone waar hij ostentatief mee zwaait, heel irritant, zodat wij ook moeten meegenieten en hierdoor kom ik nu helemaal niet toe aan waar ik eigenlijk over wilde schrijven namelijk dat we in dat bos een nieuwe buurman ontmoetten. Dat dus morgen.)

Kim op donderdag

Esperanto wordt gesproken door 2 miljoen mensen wereldwijd. Er zijn allerlei verenigingen voor, zowel nationaal als internationaal, waarvan de leden samenkomen op congressen om – naar ik aanneem – Esperanto met elkaar te spreken. Een taal is een wereldtaal als die de geografische grenzen van een taalgebied ontstijgt, als die de officiële taal is van een land waar het niemands moedertaal is (eigenlijk bizar en bangmakend kolonialistisch als je hier langer over nadenkt), als instituties de taal gebruiken als voertaal, als veel mensen de taal beheersen als tweede taal. Volgens de Verenigde Naties zijn Engels, Chinees, Duits, Frans, Russisch, Arabisch en Spaans wereldtalen. Lees verder

Elinor op donderdag

2. Mijn grote neef, die tijdelijk wegens niet nader omschreven omstandigheden in het kleinste kamertje van mijn tantes Georgian stadspaleis (vier huizen naast het Dickens Museum) woonde, waar hij dag-in-dag-uit rollies zat te roken – in een computerstoel waar twee wieltjes van misten – las mijn brief. Zijn haarloze gezicht staat altijd wat ontevreden, dat was nu niet anders. Sowieso moet je er eigenlijk niet naast gaan zitten als iemand iets van je leest. Het is een onderschikte positie waar je je onwillekeurig aan overgeeft. Lees verder

Kim op woensdag

Toen mijn oma 65 werd (dat is al bijna 20 jaar geleden, angstaanjagend lang) nam ze de hele familie mee naar Florida. Dat had ze ons al jaren beloofd: als ik 65 word neem ik jullie mee vliegen. Dus we gingen, met negen man, mijn ouders, tante en oom, zusje en twee neven. En oma zelf natuurlijk. We sliepen twee weken in een hotel in Orlando en bezochten vanuit daar alle pretparken in de buurt. Ik was 12, kan me niet zo heel veel meer van die reis herinneren, behalve het wachten. Lees verder

Elinor op woensdag

Omdat ik een vriendin over het hoofd heb gezien en dat moet revancheren door vanavond met haar te eten en naar het ballet te gaan, wat helemaal geen straf is, post ik, voor het geval ik niet meer aan het schrijven toekom, dit nummer van Kees Torn (m’n troef), ik vind hem lief:

Kim op dinsdag

Ik kan nogal goed playbacken. Dat betekent niet dat ik veel liedteksten ken, maar dat ik goed mijn mond zo kan bewegen dat het lijkt alsof ik de woorden zing. In groep 8 deden we een playbackshow. Mijn liedje was ‘Daar in dat groene Biezebos’ van Martine Bijl. Mijn moeder was helemaal los gegaan op het decor. Er stond een klein huisje, bomen van karton, een egeltje (een van de regels was ‘…en voerde de egeltjes’, en dan moest ik bukken en net doen alsof ik dat egeltje iets te eten gaf), er hing zelfs een waslijn met was, volledig uit een laken geknipt (die vond ik laatst nog op zolder). Ik kende de tekst van haver tot gort, maar omdat ik zo zenuwachtig was lukte het me niet ook nog te lachen tijdens het playbacken. Ik werd derde. Mijn buurmeisje (‘Times’ van Gloria Estefan) werd zevende. ‘Dat is eigenlijk hetzelfde,’ zei ze, ‘want voor de derde plaats krijg je ook geen prijs.’ Lees verder

Elinor op dinsdag

1. Mijn naam verraadt dat ik geen volbloed Kaaskop ben: mijn vader is een immigrant uit verre landen. Nou goed, niet echt heel ver, je bent vanaf Amsterdam sneller in Londen dan van Groningen in Maastricht en misschien zelfs goedkoper. Maar toch, het geeft mij iets. Een iets dat ik heel, héél soms uitspeel. Een exotisch vleugje dat ik wel kan gebruiken, iets dat onterecht als ongrijpbaar geïnterpreteerd kan worden.
Ik laat het wel uit mijn hoofd dat met mijn pas echt exotische kant te doen – Joods-Oostenrijks-Hongaars – omdat ik daar bar weinig mee kan, ik kan een Gefilte Fish nauwelijks van een lekkerbek onderscheiden – al laat ik het zo nu en dan vallen, als het echt nodig is. Of als ik trek heb in goulash. Lees verder

Kim op maandag

Afgelopen weekend was ik in Ikea. Die is vanaf waar ik woon heel onhandig gelegen, met het openbaar vervoer eigenlijk bijna niet te doen. Maar ik ging voor een nieuw matras, een auto had ik sowieso nodig. Ik vind Ikea een fantastisch concept, zodra je binnen bent wil je vrijwel alles hebben. Dus we zochten een matras uit, maar kochten daarnaast ook hele grote paperclips, batterijen (waarom zijn die overal zo duur, behalve bij Ikea?), een afwasborstel, beddengoed, een hoes voor onze Klippan-bank, en een laptoptafeltje voor in bed (meesterlijk, ik zeg het je).

Tijdens mijn studententijd werkte ik bij een tankstation in Utrecht. Op vrijdagmiddag moest ik daar altijd de pompen wassen, ontzettend lullig werk. Iedere keer dat ik bij Ikea kom denk ik aan de keer dat er een Amerikaan naast me stopte terwijl ik tot mijn ellebogen in het sop stond en me vroeg hoe hij bij ‘Aaikiea’ kwam. ‘Sorry?’ vroeg ik hem, ‘Waar moet je heen?’ ‘Aaikiea.’ Ik snapte het echt niet. Hij zei het nog een paar keer. Ik herhaalde het. ‘Aaaaaikiieeaaa… Oh, I-ke-a. Aha.’

Het matras, 140 bij 200 cm, 24 cm dik, was vacuüm gezogen en opgerold. Er zaten banden omheen met handvatten. Tjeetje, wat handig! Na het afrekenen aten we staand een hotdog waar we zelf de saus op mochten doen en een milkshake die we zelf mochten tappen. Thuis keek ik Netflix met mijn laptop op het tafeltje over mijn benen in bed, op het nieuwe matras.

Elinor op maandag

De taaie Israëlische noemt je honing. Ze vraagt of je je maandagen hebt. Blessures? Zwanger? Kom op Joe, jij ook niet? Want dan mag je niet springen. En niet op je hoofd staan. Katkoe, geen probleem. Laten we dat maar eens proberen. Het zit hem in de symmetrie, de uitlijning. Het los, het vast. Sla je staartje om. Het mag ongemakkelijk zijn. Je drukt jezelf maar het mag nooit pijn doen. Niet met je billen naar achteren, het staat wel pikant maar doet niets voor de houding.

En dan nu het kosmische ei, de strijders zijn voorbij. Ben je daar tevreden over? Dat maakt niet uit. Er is geen heden, geen verleden, nee, nee joh! Op je zitbotten, knieën naar je toe, voeten van de vloer, kin op je borst, je stuurt jezelf het heelal in. Knijp, knijp, knijp, blijf ademen, Rosanne. Baar jezelf, 4 seconden, 3, harder, 2 seconden, geef jezelf terug, bijna, hou vol en 1, laat los. Laat je kruin, los, je gehemelte, los, je jukbeenderen, los, waar ben je Roy?, je tong, laat hem, loslosss. Je kaak, je sleutelbeenderen tot je pinkteen. Laat. Het. Los. Goed. Shavasana.