op 
Mijn vader is altijd een lezer geweest, ik geef hem meestal boeken die ik zelf ook graag lees – dan weet ik wat er nog voor me klaarligt in het ouderlijk huis.In de zesde klas gingen we samen naar de open dag van de Universiteit Utrecht, we bezochten eerst Communicatie- en Informatiewetenschappen (hm.) en daarna Nederlandse taal en cultuur. ‘Als jij het niet gaat studeren doe ik het,’ zei mijn vader bij de koffie achteraf.
Ik ontmoette er vrienden die ik nu nog bijna wekelijks spreek, dronk meer warme chocomelk bij de Vingerhoed dan goed voor me was, zat eindeloos in literair caf de Bastaard met iedere avond weer dezelfde mensen, las en las en las en las en liet mijn vader mijn scripties proeflezen. Op een kroegavond belandde ik aan de bar naast een man, een jonge docent geloof ik bij Engels. Hij vroeg me waar ik vandaan kwam, wat mijn ouders deden. ‘Roosendaal,’ antwoordde ik. ‘Mijn ouders hebben er een installatiebedrijf dat ze van hun ouders overnamen. Mijn vader is loodgieter.’ ‘Oh,’ antwoordde de man enthousiast, ‘dus jij bent een social climber!’ Ik viel even stil. Hm. ‘Ik moet even naar de wc.’
Vol verontwaardiging belde ik de volgende dag mijn ouders op en vertelde hun het verhaal. Ze moesten er hartelijk om lachen. Nu nog steeds, als ik een nieuwe stap maak in mijn professionele leven, noemen ze me grinnikend hun social climber.
Voel jij je alsof je je aan ietsontworsteld hebt?