op 
Het eerste glas drinken we op het terras op vrijdagmiddag, in het laatste stuk zon voor die definitief achter de huizen verdwijnt, na een week hard werken, met collega’s of vrienden, en een nieuw opengemaakt pakje sigaretten. Ontlading volgt: hehe, het zit er weer op, we kunnen ontspannen, ons laten gaan. Het tweede glas kan niet uitblijven, maar nu komen er ook bitterballen bij om de eerste honger te stillen, zoet te houden eigenlijk. Sigaretten worden rondgedeeld, het tempo zit er goed in – daar is ronde drie al. De eerste, verstandige, mensen gaan naar huis: naar man of vrouw of kind, maar wij blijven rustig zitten, verschuiven de tafel en onze stoelen naar een overgebleven streepje zon. Doen we er nog eentje? Ja, nog een dan. Gesprekken worden serieuzer, iemand moet al een beetje huilen, en we bestellen er nog maar een – honger hebben we inmiddels niet meer. We zitten nog als enigen op een verder leeggelopen terras, we hebben het niet koud, en binnen mag je niet roken. Het is donker maar de barman komt een kaarsje aansteken, we kunnen elkaar nog maar net zien. Onderweg naar de wc houden we ons vast aan stoelleuningen en kijken zo opgewekt mogelijk de kroeg in. We weten niets meer te zeggen, een voor een beginnen we met gapen. De laatste helft van het laatste glas wordt weggekauwd, eigenlijk smaakt het nu niet meer. Eenmaal thuis duiken we meteen in bed – een lange nacht nog voor ons die we onderbroken doorkomen. Onze lijven zwetend, onze buiken werkend. Niet misselijk, maar dorstig, dorstig, water lijkt niet te helpen. Een langzaam bonken komt opzetten in onze hoofden en we denken terug aan het eerste glas, hoe lekker dat smaakte, en waar het precies misging.
op 
Tip 6: De kater kan zeer nuttig zijn bij het onderdrukken van allerlei (irrationele) angst- en schuldgevoelens. Als hij je niet fysiek uitschakelt, kan het emotieloze je door de meeste situaties heen sleuren. (Vergeet je Fisherman’s Friends niet.) Jammer van een kater is dat je niet meer zo lekker dronken wordt als de eerste keer. Een tijdje deed ik het erom. Lees verder
op 
Ik dronk vandaag port uit 1955. Het smaakte naar peer, bleef hangen aan de achterkant van je keel. Hij was zoetig, maar niet echt zoet. Het was het laatste beetje uit de fles. In het restaurant hadden ze de fles de afgelopen week uitgeschonken aan vaste klanten van wie ze wisten dat ze het zouden kunnen waarderen. Ik ben niet zo’n vaste klant, maar was wel met vaste klanten op stap. De eigenaar van het restaurant vond de fles in zijn garage, wilde hem weggooien, maar las net op tijd het etiket echt goed. Onderin de fles zat drap, het plakte tegen de zijkanten van het glas en het zag eruit alsof het een fles uit de Middeleeuwen was, gevonden in een kist op de bodem van de oceaan, naast het wrak van een groot zeilschip. Zo stelde ik het me voor althans – een echte vondst. Lees verder
op 

op 
Volume x snelheid (+ bier x bitterballen) = remweg. Ik dronk een tijdje écht wat te veel. Zeg maar structureel en dan niet alleen structureel in het weekend. Een periode waarin ik een heldere zonsopgang als een bedreiging kon ervaren en kwaad werd op vogels. Een hoop therapie en coaching ten spijt: niemand kwam op het idee mij minder te laten drinken. Bovenal ikzelf niet. Alleen op de bank met een ijskoud blikkie bier, en nog één. En nog één. Lekker sigaretje erbij. Een zalvende combinatie voor de verwarde zelfmedelijdende quarterlife-crisis-lijer. Ik kom er met terugwerkende kracht achter dat ik er slechter tegen kan dan ik dacht, dat drinken. Sorry als ik klink als een zeloot. Tip 4: als je van je fiets afvalt doe dat dan na het drinken van een fles wijn (een hele, in je eentje). Je flexibiliteit voorkomt botbreuken en relativeert je kromme wiel.
(Ik weet niet wie die knakworst is.)
op 
Je kan dus doen alsof, Kim. Of je brengt een vodkatampon in. Om dezelfde reden dat je sneller dronken wordt als je door een rietje drinkt (rappere opname door de dunne huidoppervlakte, in dit geval, van je gehemelte, waar het rietje op gericht is *) wordt je ook goed gauw dronken van de Absolut OB. Met als bijkomend voordeel (waarschijnlijk precies de reden dat één of ander vijftien-jarig genie dit ooit heeft bedacht) dat je er niet van uit je muiltje gaat meuren en niemand door heeft dat je vóór de vijf in de klok zit al lekker wappie bent. Tip nummer 3: Hij kan ook in je anoes. Het brandt een beetje maar dan heb je ook wat. Wat een mooi woordje: butt chugging. Amanda schreef dit gevoelige lied erover (vergeet de ondertiteling niet, ze zingt best snel en de fluit leidt wat af):
*oh en trouwens ook door snellere alcohol verdamping door middel van lagere luchtdruk in de mond. De jellinek-site is een bron van scheikundige weetjes.)
op 
Behalve koffie of thee weet ik in een bar niet zo goed wat ik nog kan bestellen dus dan wordt het meestal toch gewoon bier. Als degene naast je vervolgens zonder blikken of blozen gewoon een cassis, of erger: een fanta, bestelt, zit je je toch een beetje te schamen. En het is ook gewoon bijzonder ongezellig natuurlijk.
op 
Kim zit op dag 2, maar ik zit stiekem al in week 3, zonder wijn, zonder bier, zonder neut, zonder vertier. Nog een weekje te gaan en de maand zonder drank is voorbij. Ik heb het vrij serieus genomen. Zo zat ik vorige week in een restaurant in Haarlem – dat tegen een ster aanschurkt – gewoon een liter spa rood weg te tikken, de sommelier keek me meewarig aan. De avond begon in een bierkerk, waar ze gelukkig ook ginger ale hadden. Lees verder
op 
Dit jaar sloeg ik carnaval over, voor het eerst in zeker 10 jaar. Sowieso werd het ieder jaar minder. Vroeger ging ik gewoon vijf dagen op stap: van vrijdag tot en met dinsdag. Ik kan me nachten herinneren op de tafels in de kebab-zaak waar ze alleen cola verkochten en 50cent op cd hadden – op een gegeven moment maakte het toch allemaal niets meer uit. Ieder jaar knabbelde er wel een dagje af, want ineens waren daar banen, dingen te doen, of gewoon die abnormaal stugge kater die een week leek te duren, vaak gepaard gaande met zweterige nachten om de alcohol uit mijn lijf te krijgen. Lees verder
op 
In principe kun je iedere maandag beschouwen als een nieuwe 1 januari: deze week gaat het echt lukken, twee keer sporten, vroeg naar bed en op tijd opstaan, gezond eten, je ouders bellen. Zo ook met de alcohol-inname, een weekje minder mag best eens. Dan wordt het maandagavond en moet je naar een vergadering. Het is guur weer, je reist ver, je komt bij iemand thuis die je amper kent dus je hebt een fles wijn meegenomen. Je begint nog braaf met koffie. En nog een. Dan opent je buurman de eerste fles. Ach, denk je, dat ene glaasje. Maar je kunt geen maat houden, dus je drinkt er nog een, iemand anders schenkt je bij, een veel te vol glas. Maar het gaat erin als ranja. En voor je het weet, roep je: ik neem een treintje later. Je mist de laatste tram, krijgt een lift naar het station (twee keer door rood, een keer iemand afgesneden), en staat hijgend en maar net op tijd op het juiste perron. Thuis kijk je bij het tandenpoetsen in de spiegel en zie je de rode mondhoeken en doorzichtig geworden voortanden. En je schaamt je een beetje. Weer niet gelukt.