Kim op maandag

Ik heb het hele weekend Game of Thrones gebinged. Ik had geen deadlines zoals jij, ik had geen werk, ik had geen behoefte aan Koningsdag (gordijnen niet open gehad), ik had geen zin in andermans rommel op een nat kleedje, er waren precies genoeg eetwaren (brood, eieren, kaas en Nutella zijn voor mij voldoende voor een waar feestmaal) en zakjes kattenvoer in huis om de dag door te komen en de thai bezorgde gewoon. We hadden precies alle afleveringen van seizoen zeven klaarstaan en precies genoeg tijd om die allemaal te kijken. Ik ben bang voor white walkers en zombies, dus keek ik af en toe door mijn vingers, maar verder zaten er precies voldoende draken, incest, intriges en cynische grapjes van Tyrion in iedere aflevering. Tijdens de saaie vechtscènes kon ik mooi gaan plassen.

Ik stond stil, dat vond mijn geliefde gezondheidsapp ook:

Dus ik kan het wél. (Wat ik niet kan is deze foto scherp of kleiner krijgen, zelfs D. kan het niet en dan moet het wel aan de website liggen of aan de foto, in ieder geval niet aan mij. Sorry. x)

Elinor op maandag

Als CEO moet je het goede voorbeeld geven. Dus moet ik eraan geloven. Kijk, je hebt als leider, en neem dit vooral óók serieus als je een kleinere organisatie runt, verantwoordelijkheden op alle niveaus. Ook meta-niveaus. Een uitspraak op meta-niveau kan een gesprek openbreken, Kim. Heb je em? Ik wel. Graag wil ik dan van deze extra dag en gelegenheid gebruik maken te zeggen dat ik gisteren zó’n zalig concertje heb gezien in De Roode Bioscoop (waar ik misschien zou gaan werken maar wat jammerlijk misgelopen is, wat overigens in z’n geheel niet aan mij lag en waar ik NOG STEEDS FØKKING VAN BAAL, want wát is dat een fijne plek met harde stoeltjes zeg). Wannes Capelle, broeder Dieleman en Frans Grapperhaus, speelden er, en samen hè. Eerlijke, kleine, uit de Zeeuws-West Vlaamse klei getrokken liedjes over polder maria’s en glazen water, in knokige-toch-zachte-g-dialecten (waar hele stukken woord, zelfs stukken zin bij worden ingeslikt en uitgespuwd en toch vat je als als harde G-er de essentie nog), even recht-voor-je-raap als kwetsbaar (en juist dat is zo stoer) en dan die melodische donkere cello erbij en de kuiltjes in de wangen van Dieleman (hij keek niets minder dan verliefd naar Wannes en Frans, die samenzweerderig terugkeken). Zwijmel. Ik heb een toepasselijk liedje uit hun repertoir gekozen voor je. Ik hoop dat je het mooi vind, je houd van Gert Vlok Nel, dacht ik, dus dit zal je wellicht ook bekoren. Ik denk dat we nu wel wat nader tot elkaar zijn gekomen, wat jij? Tijd voor een teamuitje om het allemaal te door te nemen en te verwerken. x

Elinor op zondag

Bij ’tandje bij’ denk ik aan deze hond. Hij heet Petrus, maar ik noem hem Peo en ik heb geen toestemming gevraagd deze foto te mogen gebruiken. Ik ben benieuwd of zijn baasje me hierop gaat aanspreken. Ik ken haar goed, en vermoed dat ze in zal stemmen, voor de zekerheid vraag ik het maar niet, vriendschappen zijn om wel vreemdere redenen kapot gegaan (ik heb haar deze week al een keer teleurgesteld dus ik ben extra voorzichtig, hoewel ze het bijzonder sportief oppakte, en precies daarom moet je zuinig zijn op dit soort types) (mea culpa). Zijn neus is enorm lang en dat vind ik zowel bij honden, als mannen, als vrouwen zeer aantrekkelijk, gedistingeerd zelfs, bovendien doet het wonderen voor je en profiel. Deze hond kan 60 kilometer per uur rennen, Kim. Dat doe hij graag. Wat hij ook graag doet is 16 á 18 uur per dag slapen. Dat staat er dan weer tegenover. Trek hier je conclusies dan maar uit.

Als CEO van eenweekzonder.nl moet ik je toch nog even aanspreken op het volgende, Kim, je hebt de week wat.. vroeg afgesloten. We zijn tenslotte een dag later dan gebruikelijk begonnen, dus klokken we ook wat later uit, niet? Ik weet dat ik dit met enige diplomatie moeten aanpakken want zelf liep ik ruim twee dagen van met grote stappen achter. En ja dat is onvergeeflijk (mea m. culpa) maar soms moeten dingen wijken, verschuiven prioriteiten. Ik had mezelf in een vrijwel uitzichtloze positie gemanoeuvreerd en ik dacht dat ik zou zwichten onder de druk. Vandaag echter bleek dat ik het heb overleefd ook al heb ik ervoor moeten liegen, stelen en doden (OK niet doden, dat was voor extra dramatisch effect. Werkte het?). Ik er zal hier verder niet op in gaan. Hoedanookim, je zal nog een dagje moeten. Babysteps, all the way.

Kusjes

 

Kim op zondag

Volgens woorden.org (ik weet niet of dat een betrouwbare site is, ze halen hun informatie van allerlei spin-offs van Wikipedia en dat is wat iedereen samen vindt wat de waarheid is toch? Anyhow, iets beters vind ik ook niet online) betekent het spreekwoord ‘grote stappen, gauw thuis’ het volgende: ‘een taak uitvoeren zonder zich er druk over te maken of ieder detail correct wordt aangepakt.’ Ik herken me wel in de letterlijke betekenis van het spreekwoord, maar niet in de overdrachtelijke. Iemand die zich makkelijk overgeeft aan vermoeidheid, stress, een laag energiepeil of geen zin heeft het bij mij moeilijk. ‘Tandje bij!’ is mijn intuïtieve reactie op alles. Niet lullen maar poetsen, doorgaan tot het gaatje en de gestadige jager wint (ook gevonden op woorden.org) zijn spreekwoorden die bij mij passen. Als ik verderklik op ‘doorgaan’ vind ik tussen ‘veertien betekenissen met doorgaan’ ook de spreekwoorden ‘zijn schepen achter zich verbranden’ (obstinaat doorgaan, zodanig dat men niet meer terug kan), ‘geen maat weten te houden’ (onbeheerst doorgaan waarmee ben begonnen is), en ’tegen de klippen opgaan’ (aan een stuk doorgaan).

Iets maar half doen is niet voor mij weggelegd. Toen ik vroeger bij een tankstation werkte probeerde ik met regelmaat de pompen maar gewoon ‘een beetje’ te wassen. Dat lukte echt nooit, voor ik het wist stond ik weer met kapotte nagelriemen het vuil tussen de moeilijke randjes van de nozzles te schrapen. Soms probeer ik niet op te ruimen (ik ruim regelmatig dingen op de D. bewust op een voor mij heel onlogische plek aan het bewaren is), om dan heel snel daarna toch op te ruimen, want nee het moet gewoon toch netjes. Ik ben blij dat deze week voorbij is. Het is allemaal zo confronterend dat ik steeds niet goed tot een conclusie kom.

Elinor op zaterdag

Sommige dingen vind ik onredelijk grappig.
Schoenmakerij H. Platje.

Kim op zaterdag

Sommige dingen kunnen alleen maar in heel kleine stapjes, ministapjes, nog kleiner dan voetje voor voetje, zó klein dat je denkt dat je eigenlijk helemaal niet vooruitkomt, alsof je met iedere stap voorwaarts ook een stapje terug moet doen (en ja hoor daar is die carnavalsknaller die ik nu de rest van de dag in mijn hoofd zal hebben: doe een stapje naar voren, en een stapje te-rug – hoi!), of in ieder geval stilstaat, dat er helemaal niks beweegt of verandert, maar dat als je het niet zou doen er sowieso niks beweegt of verandert. Heeft iemand al geraden waar ik het over heb? Juist ja: het milieu, het klimaat, die apocalyps van uitgestorven diersoorten, overbevolking en armoede, plastic oceanen, ontboste woestijngebieden en smogsteden die eraan zit te komen – waar we al jáááren naartoe leven. Lees verder

Elinor op vrijdag

Vandaag heb ik met mijn dochter van 5 een heuse fietstocht gemaakt. De eerste ooit samen, apart. Want ze kan fietsen. Had ze op school geleerd en niet aan ons verteld, dus fietste ze tot onze stomme verbazing zo weg. We gingen naar de Boni in Ermelo. Een stuk waar je bijna geen auto’s tegenkomt, door het bos, dan een fietspad langs het spoor en daarna over de heide. Fietsen is een belangrijke versnelling in je leven. Eerst kan je alleen liggen, dan ga je kruipen (versnelling 1), van kruipen naar lopen (versnelling 2) en als vanzelf rennen (versnelling 3) dan fietsen (4) – wat gaat dat hard. Het duurt dan een enorme tijd voor je zelf harder kan schakelen. Elektrische bakfiets, brommer, fukking Biró: 5, auto: 6, hogesnelheidstrein: 7, vliegtuig: 8, raket: 9. Versnelling 10 moet nog uitgevonden worden maar de plannen liggen bij het patentbureau. Dan zijn er nog een paar tussen-categoriën als: zeppelin. Vanaf 7 is het slechts een handjevol mensen voorbestemd. Zelf moet ik 6 nog halen, en hoger kom ik waarschijnlijk niet. Ondertussen is mijn dochter niet te stoppen, rond en rond het veld gaat ze, spierpijn heeft ze ervan. En trots dat ze is. En ik ook, en ook een beetje verdrietig want ze kan nu, technisch gezien, zelf naar de Boni, met haar beursje, om chippies en Lambrusco en sigaretten te halen. (Maar goed met zwemles moeten we nog beginnen, daar is ze dan weer laat mee.)

Kim op vrijdag

Ik kan niet kuieren. Ik ben geen slenteraar. Ik ga altijd hard. Oh leuk, zegt D. dan, doen we weer dat jij voorop loopt? Ik ben niet goed in verdwalen, in zomaar wat doen. Als ik op vakantie ben haal ik er erg veel voldoening uit om aan het eind van de dag op de gezondheidsapp te zien hoe ver ik heb gelopen, en zeker als dat meer dan 10 kilometer is. Ik plan mijn reizen, vertrek vervolgens zo op tijd dat ik altijd te vroeg ben voor afspraken. Dan loop ik nog een rondje, probeer echt even van de omgeving te genieten, maar ik loop gewoon te hard om die tien minuten met wandelen te vullen. Maar ik vind dus principieel dat je niet te vroeg op afspraken moet verschijnen – ikzelf ben dan altijd nog iets anders aan het doen, een mail sturen, het overleg voorbereiden. Dus dan sta ik daar. Te wachten. Het verbaast je misschien niet, maar geduld – nee dat is niks voor mij. Google Maps is mijn beste vriend en de tijden kloppen ALTIJD. Je kan het niet sneller lopen, en ik in ieder geval niet langzamer.

Kim op donderdag

 

(Mannen van de Radio – ‘Vrij hebben’)

Elinor op donderdag

Onvolledig fotoreisverslag van huis naar werk waarbij de eerste etappe (van H’dorpplein naar A’dam Zuid, en de eerste trein) is overgeslagen wegens vergetelheid.

Rechter man leest: Tom Holt, You don’t have to be evil to work here, but it helps. Van de linker weet ik het niet.

Lees verder

Kim op woensdag

Iedere woensdag heb ik dansles. We zijn een klein groepje amateuristische enthousiastelingen en onze docent/vriendin een sportidealist. Ze laat ons dansen op Micheal Jackson en The Backstreet Boys, maar ook op ruige hiphop. Wij doen gewoon vrolijk mee. We hebben een appgroep die ‘Twerking squat’ heet (en dat is nu precies wat we níet kunnen) waarin na iedere les een filmpje wordt geplaatst van het resultaat van die dag (en eens in de zoveel tijd roept onze docent uit puur enthousiasme dat we wel een optreden kunnen regelen waarna altijd een paar mensen – waaronder ik – dreigen met opstappen). Daarnaast geeft onze docent ons challenges: we deden al een maand planken (van 10 seconden naar 5 minuten in één maand – niet alleen onmogelijk, ook dodelijk saai), 7 minute work outs om aan te sterven, squats die ik nog steeds voel in mijn rechterbil, maar ook detoxweken: geen alcohol, geen dierlijke producten. Ik geloof dat geen suiker eraan zit te komen – ik kwam er laatst achter dat bier dan ook geen optie is.

De afgelopen maand werkten we aan een dans op ‘Hips don’t lie‘ van Shakirashakira en Wycleff Jean. Daarvoor is een van ons gecharterd (de enige die echt kan dansen) salsales te geven. In mijn dromen zijn mijn heupen soepel als kalfsleer, voel ik de vrijheid om tijdens het dansen mijn armen te bewegen (en ziet dat er sierlijk uit), kan ik het allemaal lachend uitvoeren. Als ik in de spiegel kijk zie ik een rotsblok door het lokaal rollen. Ik kan de pasjes wel, ik kan de maat wel, ik kan wel tellen, aan het eind van iedere les zit die hele dans er weer in (in tegenstelling tot het begin – ik start iedere week met een blackout), je zou het gewoon geen salsa moeten noemen. Ik bonk alle kanten op, op mijn tenen stamp ik net zo hard als met platte voeten, mijn armen zwieren waar wat rond en ik ben steeds bang tegen iemand op te botsen omdat ik zulke grote stappen neem (dat is wat we leren in de hiphoplessen). De filmpjes kijk ik al een maand niet terug. Iedere week ga ik met plezier naar les en met de slappe lach weer naar huis.

Elinor op woensdag

Er trekt een man door Amsterdam die met de zon meedraait. Hij verschijnt waar de eerste stralen op het natte gras vallen: een uithoek van het Flevopark – want dat nieuwe land op het water dat is geen Amsterdam, de papieren grenzen zijn hem om het even. Hij sloft zachtjes, zijn mand op wielen rolt gewillig met hem mee, houdt hem aan de grond als het waait. Hij heeft de kleuren van een pauw en kijkt soms of het circus hem heeft achtergelaten. Hij staat altijd een beetje scheef naar voren, zo staat zijn as nou eenmaal ten op zichte van de wereld, maar het dwingt hem vooruit. Hij trek van park naar groenstrook. Dan eens bovenlangs door het gat van het hek bij Nut en Genoegen dan weer onderlangs door de geheime binnentuin van Zuid. De Eendracht of Westgaarde kunnen zijn eindeplaats zijn, de ‘urban uiterwaarden,’ hij lacht erbij. Als je mazzel hebt kom je hem tegen, groet hem, gooi een muntje in de lucht, kop: zet je fiets aan de kant en haal drie keer diep adem, wacht tot hij uit zicht is, munt: geef hem de centjes, zeg dat je genoten hebt van de leeuwen en de asmatische olifanten. Stap weer op, zeg de zon gedag, laat je bel flink rinkelen en zet je reis voort.

Kim op dinsdag

Net toen je appte dat je je stukkie online had gezet (‘ok, nu moet ik dus ook’) kwam ik bij mijn gevallen fiets aan. Eenmaal omhoog gehesen en opgestapt trapte ik in het luchtledige van ketting-eraf. Nu heb ik zo’n omafiets met zo’n zakje om de kettingkast, dus dat is meteen een heel gedoe, maar toch nog redelijk soepel zette ik de fiets ondersteboven (fietstassen en al), haakte het ijzerdraadje dat het zakje bijeenhoudt los, pulikte wat aan de ketting, kreeg die draaien, draaide de fiets weer om (nog stééds geen smeer op mijn nieuwe witte blouseje) en stapte opnieuw op. Ik was al bijna chagrijnig, maar dat ging nu omslaan in verheugd zijn – ik had mezelf gered, hoezee! Totdat mijn ketting er meteen wéér afknalde en ik nog een tijdje heen en weer rol van links naar rechts over de stoep, in het niks trappend, hopend op een wondertje. Nu moest ik lopen en dat kwam echt heel erg bijzonder slecht uit en het was ook al zo láát en ik moest toch op tijd naar bed en waarom nu en oh waarom ik.

Ik heb niet zo heel veel geduld en in tegenstelling tot jou heb ik grote problemen met het ervaren van teleurstellingen en mislukkingen. Dat voelt alsof me groot onrecht wordt áángedaan. Het enige dat helpt is mijn ouders opbellen omdat zij de enige mensen zijn tegen wie ik nog onbeschaamd kinderachtig boos mag zijn om hoe de wereld nu eenmaal is zonder dat ze daar iets van mogen vinden. De week begint al goed voor mij.

Elinor op dinsdag

Ik ben geen lilliputter, maar vaak steek ik niet boven de meute uit. Zelfs in Mexico bleek ik net onder het gemiddelde te zitten. Toch (juist?) vind ik het nodig twee treden tegelijk te nemen als ik de trap op ga, en dat probeer ik dan zo achteloos mogelijk te doen. Als ben ik een veertje in de wind. Ik haal mensen in, waarvan ik weet dat zij mij later weer in zullen halen. Maar mijn bewijsdrang steekt op de meest onproductieve momenten de kop op. Ik ben nooit van het soort geweest dat zich laat ophitsen door mislukking. Als iets mislukt ga ik er gewoon bij liggen, tot iemand me opzij rolt omdat ze erdoor moeten. Dat heeft waarschijnlijk te maken met mijn bevoorrechte jeugd. En toch vind ik mollycoddle een mooi woord. Morgen weer knallen. (Soms doe ik ook goede dingen. Voor de mensheid en de wereld. Hoor.