op 
Ik was op het matje geroepen. Een heel nieuwe ervaring. Nou ja, ik nam wel vrijwel onmiddellijk een onderdanige houding aan, en wist weer wat ik in 1995 nog meer luisterende, Rage Against the Machine (Fuck you, I won’t do what you tell me), zeker na een gesprek met meneer Camphuysen als ik weer eens iets achterlijks had gedaan, wat met enige regelmaat voorkwam. Lees verder
op 
Dit weekend zit ik met vriendinnen een nachtje in Antwerpen. Een van hen is zwanger, dus echt wild wordt het niet. Vandaag hebben we ons voornamelijk van terras naar terras verplaatst en tussendoor wat winkels bezocht. We aten in een restaurant aan de Schelde, een gezellige tent met een goede kaart. ‘In België eet iedereen natuurlijk wat later, dat is lekker bourgondisch,’ zei een van mijn vriendinnen nog. Lees verder
op 
Ik heb zo’n beetje een kutweek (en waarom geen spleetweek). Ik was de maandag begonnen met een beker giftige combinatie van factoren in plaats van een green shake. Slaapgebrek, ruzie, ongesteld, doorgelekt en dat in een cirkeltje. Ik had m’n baas ergens om gevraagd, of eigenlijk aan degene, die om onduidelijke redenen mijn directe leidinggevende is, de office manager. Ze is dat niet voor niets, ze kan beter met post-its dan met mensen. Het gesprek met de office pruim –iemand die interne verhuizingen ‘managet’ met een kokerrok en pumps aan om indruk te maken op de twintig jaar jongere erkende verhuizers, veel en hard nep-lacht en haar leverkleurige lipstick tot in haar neusgaten kwast) was nog niet klaar of de Echte Baas stond in mijn kamer. Mijn verzoek was niet in goede aarde gevallen, uit haar houding (alsof ze een onzichtbare voorbind dildo om had) op te maken dacht ze dat ik haar een oneerbaar voorstel had gedaan of misschien chanteerde. Dat viel best wel mee. Of ik even meekwam?, sommeerde ze. Ik was een varkentje en zij ging mij wel even wassen.
op 
Mijn twee favoriete programma’s zijn hier te luisteren: The Splendid Table & Desert Island Discs. Lees verder
op 
Nou, ik luisterde dus WEL naar Take That. Eigenlijk was ik er iets te jong voor, maar ik was zogenaamd smoor op Marc (Babe! Baaaaabe! I’m back again! I’m bahack agaaaaaahahain! Wherehaveyoubeen? Where. Have. You. Been). Mijn buurmeisje en haar buurmeisje waren iets ouder dan ik, zij waren echte, volwassen fans. En ze schreven brieven naar elkaar, die ze dan adresseerden aan respectievelijk mrs. Williams en msr. Owen (in mijn herinnering was iedereen altijd gewoon verliefd op of Marc of Robbie). Lees verder
op 
Robbie Williams is geen Pergolesi maar een entertainer is hij wel. De op één na minst aantrekkelijke van de Take That-ers, volgens de mijzelf van twintig jaar geleden, heeft de meest succesvolle solocarrière post-TT (met zeven albums op nummer 1 in de UK, ka-tsjing). Hij stapte uit de band in 1995, ik was toen 15, jezus. Man, dat was een goed jaar, voor de Nederlandse muziek! Lees verder
op 
Je hebt me klassiek gegeven. Ik luister nooit, echt nooit, naar klassieke muziek. Voordat je me de link stuurde had ik zelfs niet eerder van de Stabat Mater van Pergolesi gehoord. Ik vind het moeilijk luisteren. Het dwingt tot aandacht, maar tegelijkertijd kan ik de emoties in de muziek niet herkennen, ik haal het verhaal niet uit de muziek. Dat haal ik uit weinig muziek, maar de meeste muziek vraagt dan ook niet van me om stil te gaan staan en aandachtig te luisteren – dit wel. Lees verder
op 
Hoe alles om je heen een videoclip wordt, de geluiden uit je koptelefoon soundtrack bij alles wat je op straat ziet. In mijn oor een stem die voorleest, ik zie een meisje op het perron met raar dikke enkels en voeten in ongemakkelijk en vooral koud ogende ballerina’s gepropt. Zij is het meisje uit het verhaal dat ik luister. Als ik de trein instap, zet ik het geluid af. Ik kan niet lezen en luisteren tegelijk. De koptelefoon houd ik over mijn oren. Lekker warm. Alles is gedempt, alsof er een heel, heel, heel dik pak sneeuw ligt. Alsof ik alleen ben, mijn wereld heel klein, en iedere beweging om me heen is een onderbreking.
op 
Op het draaien van bepaalde muziek in de supermarkt moeten lijfstraffen komen te staan. Filiaalmanager Van Dalen op z’n knieën, in de ontbijtgranensectie, terwijl het winkelend publiek een week oude kant-en-klare salades tegen z’n knikker mikt. Of gevierendeeld worden door volle winkelwagentjes, hij mag zelf kiezen.
Al schuimend door de kortingenbak Lilac Wine (JB) horen is echt iets verschrikkelijks, dat gun je niemand. Zoiets intiems in de openbaarheid brengen, ondenkbaar. Als ik sta out te zonen bij de komkommers weet je hoe het komt. Lees verder
op 
Niets anders doen, geen afwas, niks opvouwen, niet wwilfen, helemaal niets anders dan heel intens luisteren naar een nummer (laat staan een hele cd) lukt mij haast nooit meer. Je hebt er afzondering voor nodig, of misschien toewijding, die bij een jong gezin niet makkelijk te vinden is. We hebben sinds kort een vrij goed, portable boxje dat aan gaat met ons gezins-spotify-account (zo gaat dat). Vond ik vroeger de muzieksectie van het betere damesblad nog een lachertje, tegenwoordig schrijf ik soms zo’n in drie regels gerecenseerd bandje op om later terug te luisteren. Meestal raakt zo’n briefje zoek en vind ik het later hergebruikt als boodschappenlijst; bio-eitjes, geitenmelk, biobimspeltpap, jacco gardner, venkelworstje. Lees verder
op 
Heel vroeger opende Robert Jensen iedere ochtend mijn dag, een flauwe ochtendshow met grove grappen op Radio Veronica. Toen ik eenmaal studeerde luisterde ik 3fm, iedere ochtend op de radiowekker en altijd aan in de auto. Voordeel is dat je op de hoogte bent van de hitjes, nadeel dat je altijd dezelfde muziek hoort. Soms stond mijn radiowekker al een tijdje af te gaan voor ik er wakker van werd. Dan had Giel Beelen een bijrol in mijn droom. Ik werd ook een keer wakker van een huilend meisje op de radio. Zat meteen rechtop in bed. Bleek Micheal Jackson die nacht te zijn overleden. Lees verder