op 
Tip 6: De kater kan zeer nuttig zijn bij het onderdrukken van allerlei (irrationele) angst- en schuldgevoelens. Als hij je niet fysiek uitschakelt, kan het emotieloze je door de meeste situaties heen sleuren. (Vergeet je Fisherman’s Friends niet.) Jammer van een kater is dat je niet meer zo lekker dronken wordt als de eerste keer. Een tijdje deed ik het erom.
Gisteren had ik een kater. Weliswaar een drankloze, maar hij deed niet onder voor een echte. Zonder de acute misselijkheid maar met dat lamlendige, uitgekakte, ik-kom-niet-uit-bed-want-ik-ben-oerzielig-gereutel. Ik had het mezelf niet aangedaan zoals je jezelf vijf Duvels aan kan doen, het was gewoon een drukke, heel drukke, week geweest.
Katers kunnen terminaal aanvoelen of juist heel relaxt zijn, in het ideale geval zijn het van die lome horny zondagen (of woensdagen) dat je jezelf heel grappig vindt en je ook nog eens toevallig ontbijt in huis hebt – en de rest van de dag gewoon alles bestelt. Van katers kun je denken dat een trap van drie hoog het op je milt heeft voorzien. Dat het normaal is om op straat nogal uitgebreid aan je kruis te krabben. Dat limegroen best een mooie kleur is. Van katers ga je onwaarschijnlijk stinken, want van katers ga je denken dat douchen pas echt lekker is als je eerst nog even vier uur gaat maffen. Van een kater kan je jezelf opeens helemaal doorzien (waarna al je inzichten terugtunnellen de moerassige drek van de realiteit in). Opeens vurig geloven in waarzeggers. Van een kater zie je opeens van dichtbij dat je toilet wel echt aan een schoonmaakbeurt toe is en hoe het ook al weer voelt om met een vork door je oog in je hersens te prikken.
Katers van die orde heb ik eigenlijk niet meer gehad sinds ik zwanger werd. Tip 7: Neem een kind. Morgen mag ik weer drinken, dan is de maand voorbij maar ik wil eigenlijk niet meer.