Kim op dinsdag

Dit jaar sloeg ik carnaval over, voor het eerst in zeker 10 jaar. Sowieso werd het ieder jaar minder. Vroeger ging ik gewoon vijf dagen op stap: van vrijdag tot en met dinsdag. Ik kan me nachten herinneren op de tafels in de kebab-zaak waar ze alleen cola verkochten en 50cent op cd hadden – op een gegeven moment maakte het toch allemaal niets meer uit. Ieder jaar knabbelde er wel een dagje af, want ineens waren daar banen, dingen te doen, of gewoon die abnormaal stugge kater die een week leek te duren, vaak gepaard gaande met zweterige nachten om de alcohol uit mijn lijf te krijgen. Koortslip na koortslip, zere voeten, kniegewrichten en heupen van het staan en dansen. Er kwam het jaar dat ik op maandag nog wel wilde, maar geen vrienden om nog mee te gaan, het jaar dat het echt te vies weer was om me er voor een derde dag aan te wagen, het jaar dat ik na een avond al kapot was en ’s zondags op de bank een heel seizoen Borgen keek. Dit jaar verkoos ik cultuur boven carnaval – ik stond een weekend op een festival op een bijzondere locatie met een programma van nieuwe, onbekende bands. Ik heb amper aan carnaval gedacht.

In Nijmegen rijden extra treinen richting Cuijk om carnavallers te vervoeren, en ook hier in de stad zie je hier en daar een verdwaalde piraat, beer of clown rondlopen. Waar ze zich verzamelen weet ik niet. Met carnaval ben ik meestal niet in de stad, dat vier ik in Brabant. Op het station, in de spits naar huis, zijn ze irritant, de feestvierders. Hun pakken stinken en ze maken veel herrie. Als je er niet bij hoort kijk je er meewarig naar, maar ik weet zeker: als ik zelf was gaan carnavallen had het me niet uitgemaakt, dat saaie volk dat gewoon doorgaat met hun leven. Volgend jaar wordt er weer gewoon gecarnavald. Ik ga vast denken over een goed pak.

« vorige - volgende »