op 
Sommige dingen kunnen alleen maar in heel kleine stapjes, ministapjes, nog kleiner dan voetje voor voetje, zó klein dat je denkt dat je eigenlijk helemaal niet vooruitkomt, alsof je met iedere stap voorwaarts ook een stapje terug moet doen (en ja hoor daar is die carnavalsknaller die ik nu de rest van de dag in mijn hoofd zal hebben: doe een stapje naar voren, en een stapje te-rug – hoi!), of in ieder geval stilstaat, dat er helemaal niks beweegt of verandert, maar dat als je het niet zou doen er sowieso niks beweegt of verandert. Heeft iemand al geraden waar ik het over heb? Juist ja: het milieu, het klimaat, die apocalyps van uitgestorven diersoorten, overbevolking en armoede, plastic oceanen, ontboste woestijngebieden en smogsteden die eraan zit te komen – waar we al jáááren naartoe leven.
Ik heb me er nooit echt druk om gemaakt, om hoeven maken. Mijn ouders zijn nog net babyboomers (uit 1955). Ze hebben hard gewerkt om een goed leven voor zichzelf te bouwen, zijn tevreden met wat ze hebben maar laten ook niets voor een groter geheel, en dat heb ik ook meegekregen: niet breder leven dan je kunt, maar je mag het best lekker ruim inrichten. Het uitgangspunt is het eigen comfort, gewoon normaal leven, aan de rest kun je toch niet zo veel doen. Ik weet niet wanneer ik bedacht dat dat niet genoeg was. Is. Dat ik me af begon te vragen of ik inderdaad niet zo veel aan de rest kan doen. Me begon te storen aan het feit dat mijn vader steeds opnieuw een diesel koopt omdat hij dat gewoon veel lekkerder vindt rijden. Niet in mijn tienerjaren, toen had ik vooral last van proberen alto te zijn maar de spullen niet hebben. Niet in mijn studententijd, toen was de herhaling van Oprah iedere middag om drie het kernpunt van mijn leven.
Ik eet geen vlees meer, zo min mogelijk melk en yogurt (aan eieren en kaas ben ik nog te veel gehecht), ik scheid mijn afval, heb zonnepanelen en een compostbak, iedere week staat er een groentepakket van een lokale tuinderij voor de deur, de auto pak ik alleen in uitzonderlijke gevallen (en soms voor naar de sportschool, maar dat gaat gepaard met hevige schuldgevoelens – niet alleen vanwege de uitstoot), en ik heb mijn eigen koffiekopje. En toch voelt het niet als genoeg. Ik merk dat ik me steeds meer erger aan mensen in de rij van de supermarkt voor me die twee bakken kiloknallers kipfilet op de band leggen, hoe er steeds opnieuw zo veel (plastic) afval de voortuin in waait – gewoon door mensen op straat gegooid. Maar ik kan niet boos zijn op anderen en mezelf heilig verklaren. Deze week haalde ik koffie voor onderweg en kreeg 25 cent korting met mijn zelf meegebrachte cup. Daarna ging ik naar de boekhandel, kocht een nieuws boek en vroeg om een tasje want mijn rugzak zat vol. 25 cent. Het heft elkaar allemaal op, we dragen water naar de zee. Maar niets doen, geen stap verzetten – dat is ook geen optie.