op 
Fietsen door Amsterdam is een dagelijkse bijna-doodervaring. Dus de onderliggende emotie hier is niet zozeer irritatie als wel de angst om te sterven gemengd met een soort agressie-boomerang-bom, maar ik ga toch even los.
Fietsers dus, types die door rood, over zebrapaden, voordringen, met paraplu, geen rekening met anderen et cetera. Een hoop van deze verkeersellende zou voorkomen kunnen worden als mensen bijvoorbeeld op tijd zouden vertrekken. Maar zo zitten mijn mede-Amsterdammers en ik niet in elkaar.
Een andere optie is even simpel als effectief en kost niets: gewoon even je hand uit steken. Sinds ik met een kind achterop fiets erger ik me helemaal aan dit grootstedelijke gedrag. En dus schreef ik in een vlaag van kanmijhetschelen de gemeente een brief. In de brief deed ik hen een voorstel: kunnen we de Amsterdammers er op vrolijke wijze aan herinneren even aan te geven of ze links of rechts gaan. Misschien met een visuele reminder in hand-vorm. Bijna alle culturen hebben namelijk handgebaren die het een of het ander betekenen en daar zitten prachtige verhalen achter. En een hand is natuurlijk een iconisch iets om te zien.
Handje uit, petje af, zou de campagne gaan heten. Of Handjes voor een lieve stad (zoals Eberhard het noemde). Tot mijn verbazing werd ik de volgende dag teruggebeld door iemand van de Afdeling Verkeer.
– Morgen verder.