Elinor op donderdag

Gisterenavond ben ik naar de kapper gegaan. Het was de verkeerde kapper maar aangezien ik er toch was kon ik wel gaan zitten. Ik wilde bot geknipt en m’n weg gegroeide ponylok terug, dat verzacht mijn gezicht namelijk, zo’n a-symmetrisch voorhoofdsgordijntje. Of ik mezelf had geverfd, vroeg Brunhilde, of hoe ze heette. Nee nee dat was 6 maanden geleden bij een andere kapper gebeurd. ‘Dat zie ik,’ zei een andere kapster, afkeurend mijn kruin bekijkend, ‘zo zouden wij dat nooit doen.’

Een guilty pleasure uit mijn televisieverleden (een vreemde keuze voor iemand die zo weinig geeft om getuttel met crèmpjes, zalfjes, conditioners en make-up) is Tabatha’s Beauty Salon Make-over. Een welhaast magisch programma, met name door de casting, als je dat zo mag noemen bij reality tv, van de verloederde salons met lachwekkende in-house styling, slechte hygiënecultuur en een boekhouding die ernstig onder handen genomen moet worden. En door de sado-maso-toverkol Tabatha zelf natuurlijk. Tabatha speelt geen rol, zij lééft echt voor haar vak (en het vak van anderen kennelijk). Dankzij dit programma weet ik precies waar ik op moet letten. En deze kapster had zojuist een ernstige TBSM-overtreding begaan. Niet alleen had zij weinig subtiel een vakgenoot beledigd maar mij ook het gevoel gegeven dat ik al 6 maanden voor lul liep. Ik haalde mijn wenkbrauwen op en vroeg om bijwerken uitgroei en high lights. Wat daarop zonder uitzondering volgt is een ingewikkeld proces met een map vol komma’s nephaar in alle mogelijke kleuren waar ik eigenlijk geen conclusies aan mag verbinden en uiteindelijk kies ik toch voor wat mij in eerste instantie was aangeraden.

Ik werd gewassen, een genante bedoening omdat ik meestal op een stapeltje handdoeken moet zitten maar dit keer viel het mee. Twee handdoekjes hoog is altijd nog beter dan vier. Nu volgt een heel knipproces waar dit blog te kort voor is en een verfproces waarbij een andere overtreding werd begaan namelijk het achterwege laten van de vaseline zodat het voorhoofd niet meegeverfd wordt. Tabatha was echt uit haar plaat gegaan.
Oprecht tevreden was ik met het resultaat. In mijn eeuwige queeste naar VOLUME vroeg ik wat de nieuwste ontwikkelingen waren op het gebied van VOLUME. Ha, ha! Sheryl kwam met een klein wit potje en waarmee ze in drie zorgvuldig aangelegde scheidingen een beetje wonderpoeder strooide, het spul voorzichtig met haar vingertoppen inwerkend. Mijn god wat zat m’n haar goed. Het voelde echt waanzinnig smerig, stug en ondoordringbaar zelfs voor de geoefende hand – maar er voelt op mijn vriend na toch haast niemand aan m’n hoofd. Het deed me denken aan Wile e Coyote, die zout op de staart van de Roadrunner probeert te strooien in de hoop dat het hem stil zou leggen. Tevergeefs. Het is hem nooit gelukt. De roadrunner is een echt bestaande vogel, alleen is hij niet blauw. Hij is familie van de koekoek. Ik heb gezocht naar wat er waar was van dat gegeven, zout op een staartje gooien zodat de vogel niet weg kon vliegen, of zich misschien zelfs wel gewillig aan je onderwerpt als je nieuwe huisdier en beste vriend. Nou er is helemaal niets van waar. Maar m’n haar zit de volgende dag nog steeds geweldig. Ik ga vanavond uit. En over 6 maanden terug naar Sheryl.
« vorige - volgende »